Gebruik van de talen in de uitnodigingsbrief

Activiteitenverslag 2020-2021 - Covid-19-pandemie

Terug naar het overzicht

In februari 2021 kwam vanuit de zes randgemeenten de vraag hoe zij het standpunt van de Raad van State in de praktijk moesten omzetten. De gemeenten planden om onmiddellijk een Franstalige versie van de uitnodigingsbrief te sturen aan de inwoners die een schriftelijke aanvraag hadden ingediend om gedurende 4 jaar het Frans te gebruiken. De overige inwoners zouden de Nederlandstalige versie ontvangen, met de mogelijkheid om een vertaling te verkrijgen op eenvoudig verzoek.

Die aanpak sloot volgens de adjunct van de gouverneur aan bij de procedure aangereikt door de Algemene Vergadering van de Raad van State. Zij wees echter ook op de verschillende standpunten van de toezichthoudende overheid en de hoogste rechtscolleges over de wijze waarop artikel 25 van de Taalwet bestuurszaken moet worden toegepast:

  • Algemene Vergadering van de Raad van State: naast het verzoek voor een dienstverlening in het Frans dat altijd kan worden geformuleerd bij elk contact of bij de behandeling van een dossier, kunnen inwoners van de randgemeenten ook per brief aan de gemeente vragen om voor alle contacten het Frans te gebruiken gedurende een periode van 4 jaar. Dat verzoek moet dan worden bijgehouden in een taalregister.

  • Het Hof van Cassatie: een eenmalig verzoek voor een dienstverlening in het Frans volstaat. De inwoner van een randgemeente moet dit niet herhalen in latere contacten of met regelmatige tussenpozen.

  • De Vlaamse overheid, die bevoegd is voor het administratief toezicht op de lokale besturen, houdt vast aan de interpretatie in de omzendbrieven Peeters, Keulen en Martens. De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur kondigde al meermaals aan te zullen optreden tegen beslissingen van de gemeenten die indruisen tegen de filosofie van die omzendbrieven.

De adjunct van de gouverneur herinnerde de gemeenten eraan dat de toezichthoudende overheid hoogstwaarschijnlijk zou ingrijpen, indien de gemeentebesturen het standpunt van het administratief rechtscollege zouden toepassen. Zij wees er ook op dat de minister voor Binnenlands Bestuur, in zijn antwoord van 27 januari 2021 in het Vlaams Parlement, de procedure die volgens hem moest worden toegepast bij het versturen van de uitnodigingsbrief in de faciliteitengemeenten in voldoende mate had verduidelijkt. Volgens de minister moesten de uitnodigingsbrieven in het Nederlands worden opgesteld en verstuurd. Een voetnoot kon worden toegevoegd om te melden dat een Franse vertaling altijd kon worden aangevraagd. Door de korte termijnen tussen het versturen van de brieven en de vaccinatiedatum, stelde de minister voor om in de voetnoot te verwijzen naar een website waar men de Franse vertaling van de uitnodigingsbrief zou kunnen inkijken.1

Het antwoord van de minister bood, volgens de adjunct van de gouverneur, echter ook de nodige handvatten voor een ruimere benadering van de problematiek die meertalige informatie mogelijk maakt waar nodig. De gemeenten hadden in hun vraag aangegeven dat zij een pragmatische, juridisch correcte oplossing zochten. Daarom wees de adjunct van de gouverneur ook op de mogelijkheid om een algemene informatiecampagne te organiseren waarin de inwoners voorafgaandelijk aan de oproepingsbrief zouden worden ingelicht over de praktische uitrol van het vaccinatieproject. Hierbij kon eventueel een voorbeeld van de oproepingsbrief worden gegeven. Indien die informatie algemeen geformuleerd en verspreid zou worden, kon dit in de randgemeenten op basis van artikel 24 van de wet in het Nederlands en het Frans, uiteraard met voorrang voor het Nederlands.


De adjunct van de gouverneur wees er ook op dat, volgens de minister, in de sanitaire situatie van begin 2021 de meertalige communicatiepraxis die de Vaste Commissie voor Taaltoezicht sinds jaren hanteert in overweging kon worden genomen. Meertalig informatiemateriaal leek hem aangewezen daar waar veel anderstaligen aanwezig zijn. De aanpak moest wel rekening houden met de taalwetgeving, de adviezenrechtspraak van de VCT en internationale verplichtingen.

Internationale wetgeving dwingt de overheid ertoe mensen correct te informeren in een taal die zij begrijpen, wanneer hun fysieke integriteit in gevaar is.2 Artikel 2 EVRM omvat een materiële plicht waardoor overheden “zich naar vermogen moeten inspannen om te voorkomen dat mensen voortijdig overlijden, o.a. door waarborgen te scheppen voor de patiëntenveiligheid en toegang tot medische zorg”.3

De adjunct van de gouverneur informeerde de gemeenten ten slotte dat het Agentschap Integratie en Inburgering informatie over de vaccinatie in 25 talen had vertaald, en ter beschikking gesteld van de gemeenten.

Voetnoten

1 Vl. Parlement, 27 januari 2021, vraag van N. Sminate over het taalgebruik bij de oproeping van de burgerbevolking voor vaccinatie in de faciliteitengemeenten. 
2 EVRM, artikelen 2 en 8. 
3 R.E. Van Hellemondt, “Commentaar bij artikel 2 EVRM”, in Tekst en commentaar Gezondheidsrecht, editie 2019, Wolters Kluwer.



In maart 2021 diende een inwoner van een randgemeente klacht in bij de adjunct van de gouverneur over de uitnodigingsbrief voor de covid-19-vaccinatie die het Agentschap Zorg & Gezondheid van de Vlaamse Gemeenschap had gestuurd. Die brief was conform de taalwetgeving in het Nederlands gestuurd. Ten behoeve van anderstalige inwoners bevatte hij de vermelding dat hij in meer dan 20 talen te vinden was (o.a. in het Frans, Duits…) op www.info-coronavirus.be/en/translation-vaccination/.

De inwoner was misnoegd omdat de link naar de Franstalige versie, een van de landstalen, op die webpagina niet werkte, terwijl er geen problemen waren voor tal van andere talen.

Hoewel het vertalingsprobleem in de randgemeenten op gemeentelijk niveau opgelost was, vond de klager dat de rechten van de Franstalige inwoners van andere gemeenten op discriminatoire wijze werden geschonden.

De link in de uitnodigingsbrief verwees naar een website van de federale overheid. In principe moeten de berichten op websites van de FOD’s in de drie landstalen worden gepubliceerd, op basis van artikel 40 van de Taalwet bestuurszaken. Gezien de sanitaire situatie, kon via deze website de uitnodigingsbrief in diverse talen worden ingekeken.

De dienst stelde vast dat de Franstalige versie van de brief eind maart/begin april inderdaad niet toegankelijk was. Kort nadien zette de FOD Volksgezondheid uit eigen beweging de situatie recht.

De adjunct van de gouverneur wees de klager er ook op dat de uitnodigingsbrief wel in 25 talen raadpleegbaar was op de webpagina www.laatjevaccineren.be van het Agentschap Zorg en Gezondheid van de Vlaamse Gemeenschap, waarbij de Franstalige versie als eerste werd aangeboden. De vaccinatie-uitnodiging was in meerdere talen vertaald in samenwerking met het Agentschap Integratie en Inburgering, in overeenstemming met de adviezenrechtspraak over het gebruik van andere nuttige talen van de VCT, en het standpunt van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur.

Deze laatste had immers meermaals in het Vlaams Parlement benadrukt dat het belangrijk was om zo snel mogelijk zoveel mogelijk personen ervan te overtuigen om zich te laten inenten, aangezien de covid-19-pandemie de gezondheid en de veiligheid van de hele bevolking in gevaar bracht. Daarom kon de informatie niet alleen in de bestuurstaal maar eveneens in andere talen worden verspreid op plaatsen waar veel niet-Nederlandssprekenden komen.1

De adjunct van de gouverneur stuurde volledigheidshalve de Franstalige versie van de uitnodigingsbrief naar de klager. Ze verwees ook naar de vernieuwde webpagina www.laatjevaccineren.be/uitnodigingsbrief-covid-19-vaccinatie-in-andere-talen.

Ten slotte informeerde de adjunct van de gouverneur ook de FOD Volksgezondheid en het Agentschap Zorg en Gezondheid over de problemen op de desbetreffende webpagina. Hoewel de FOD Volksgezondheid het technisch probleem op eigen initiatief had verholpen, achtte de adjunct van de gouverneur het zinvol die diensten in te lichten over de klacht.

Voetnoot

1 Vlaams Parlement, 19 en 27 januari 2021.