Alarmeringssystemen

Activiteitenverslag 2016-2019 - Taalwetgeving in een digitale maatschappij

Terug naar het overzicht

De coördinator van een buurtinformatienetwerk (BIN) van een randgemeente informeerde in oktober 2017 naar de mogelijkheid om het Engels te gebruiken bij het verzenden van de waarschuwings­berichten.

Hij werd regelmatig door sommige leden van zijn netwerk gecontacteerd, omdat ze de Nederlandstalige sms-berichten niet of slecht begrepen, waardoor ze de draagwijdte van de waarschuwing niet (goed) konden inschatten. Dit had bij enkele respondenten zelfs enkele keren tot lichte paniek geleid. De coördinator stuurde daarom al op eigen initiatief een Engelse vertaling van de berichten naar die leden en vroeg of er niet constructief kon worden nagedacht over een structurele oplossing. Hij had deze problematiek al aangekaart bij diverse contactpersonen, maar meestal werd naar de taalwetgeving verwezen om zijn vraag af te wijzen.

Een buurtinformatienetwerk (BIN) is een samenwerkingsverband tussen burgers en de lokale politie binnen een bepaalde wijk. Het doel is om het algemene veiligheidsgevoel te verhogen, de sociale cohesie te versterken en criminaliteit te voorkomen door een permanente info-uitwisseling tussen de lokale politie en de burgers. Er worden ook preventieve tips, een soort alert-tips, verstuurd naar de leden van het netwerk.

In een buurtinformatienetwerk werken burgers, die zich daartoe vrijwillig aanmelden, samen met de lokale politie. De coördinator, eveneens een vrijwilliger, geeft leiding en organiseert vergaderingen. Het is echter de politie die op basis van de binnenkomende informatie oordeelt of het nuttig is om de BIN-leden te contacteren en die de informatieverwerking en –verspreiding organiseert, bijvoorbeeld indien kan worden aangenomen dat er een dreiging bestaat.42 Het kan hier gaan om berichten over valse inspecteurs van nutsbedrijven, gebruik van vals geld of cheques…

Voetnoot

42 Zie voor meer informatie over de werking van een BIN de omzendbrief buurtinformatienetwerken (BIN) 2010, referentie BIN/PLP 2010 van 10 december 2010, raadpleegbaar via https://www.besafe.be/nl/wetgeving/omzendbrief-buurtinformatienetwerk-bin-2010.

De politie stuurt in dat geval een communicatie op gestructureerde wijze. Die alert-boodschap kan ofwel rechtstreeks naar alle BIN-leden worden gestuurd, ofwel naar de coördinators die op hun beurt de informatie doorsturen naar de BIN-leden. De communicatie verloopt via sms of e-mail.43

Een BIN-communicatie is dus enerzijds een melding van de burgers aan de politie, anderzijds een berichtgeving van de politie naar burgers.

Leden van een BIN kunnen verdachte situaties of verdacht gedrag signaleren aan de 101-centrales die provinciaal georganiseerd zijn. De telefonische oproepen vanuit BIN’s van de randgemeenten worden dus opgevangen door de 101-centrale die te Leuven gevestigd is. Het CIC44 beslist over de relevantie en de verdere opvolging.45

De CIC of SICAD46 moeten sowieso de Taalwet bestuurszaken toepassen. Die wet is van openbare orde en regelt de wijze waarop de overheids­diensten een of meerdere van de drie landstalen moeten gebruiken. Het Engels is uiteraard geen officieel erkende landstaal, dus ook geen bestuurstaal, waardoor de overheidsdiensten die taal in principe niet kunnen gebruiken.

Voetnoten

43 https://www.besafe.be/nl/veiligheidsthemas/buurtinformatienetwerk/communicatie
44 Communicatie- en Informatiecentrum. Voor meer informatie:
https://www.securitecivile.be/nl/inhoud/wat-doen-de-noodoproepcentrales-112
45 KB 26 juni 2002 – organisatie gecentraliseerde dispatchingcentra en van het nationaal invalspunt, artikel 1. 
46 Communicatie- en Informatiecentrum van het arrondissement.

Daarnaast schrijft de wet van 29 april 2011 houdende oprichting van de 112-centra en het agentschap 112 op haar beurt voor dat elke noodoproep naar de nummers 100, 101 en 112 om dringende medische hulp te verkrijgen, evenals naar de diensten van de civiele veiligheid en de geïntegreerde politie, door de 112-centra wordt behandeld in minstens de drie landstalen en het Engels.47 De oproepen voor dringende medische hulp worden behandeld door de calltakers van de CIC of SICAD.

De wetgever heeft dus al voor bepaalde situaties, zoals dringende oproepen voor medische hulp, het gebruik van het Engels geregeld. Een noodoproep wordt in die wet als volgt gedefinieerd : “de gesproken en niet-gesproken oproepen, door overdracht van tekst of informaticagegevens, gevormd om de dringende interventie van een hulpdienst te bekomen.”48

De sms-berichten die verstuurd worden binnen het kader van de BIN-werking vallen echter niet onder die specifieke regeling. Bijgevolg blijft de Taalwet bestuurszaken van toepassing op deze waarschuwingsberichten.

Artikel 13 van de omzendbrief buurtinformatienetwerken 201049 stelt dat een BIN toegankelijk moet zijn voor alle personen die binnen het gebied ervan leven en/of werken. Zowel het BIN als de communicatie moet toegankelijk zijn voor alle lagen van de bevolking. Het verkrijgen van informatie mag geen privilege zijn van een bepaald deel van de bevolking.50 Of dit voorschrift op zich volstaat om af te wijken van de strikte voorschriften van de Taalwet bestuurszaken is echter een andere kwestie.

Voetnoten

47 Wet van 29 april 2011 houdende oprichting van de 112-centra en het agentschap 112, artikel 3, BS 23 mei 2011.
48 Wet van 29 april 2011 houdende oprichting van de 112-centra en het agentschap 112, artikel 2, BS 23 mei 2011.
49 https://www.besafe.be/sites/default/files/2018-04/omzendbrief_bin_10-12-2010.pdf  
50 https://www.besafe.be/nl/veiligheidsthemas/buurtinformatienetwerk/communicatie, rubriek Een aantal belangrijke principes.

Men zou het gebruik van het Engels eventueel kunnen verdedigen door te wijzen op het veiligheidsaspect. De VCT heeft  het gebruik van andere ‘vreemde nuttige talen’ uitzonderlijk toegelaten, maar verbindt hier een aantal voorwaarden en doelstellingen aan.

Veiligheidsargumenten kunnen het (bijkomend) gebruik van een andere nuttige taal ondersteunen. Nu maken de buurtinformatienetwerken juist deel uit van een integraal en geïntegreerd veiligheidsbeleid wat betreft criminaliteit en overlast, met als doel de realisatie van een veilige en leefbare woonomgeving. Een BIN-communicatie is volgens www.besafe.be “nuttig als het een verhoging van het veiligheidsgevoel van de burger teweegbrengt.”51 Maar de BIN-coördinator wees erop dat juist doordat de Taalwet bestuurszaken het gebruik van andere talen niet toelaat, het omgekeerde effect werd bereikt. Omdat bepaalde respondenten de Nederlandstalige boodschap niet (goed) begrepen, verhoogde het onveiligheidsgevoel. 

Hetzelfde probleem doet zich wellicht ook voor bij het BE-Alert-platform.

BE-Alert is een alarmeringstool waarmee het Crisiscentrum de bevolking die rechtstreeks betrokken is bij een noodsituatie kan informeren en verwittigen. Bij de inschrijving blijkt de taalkeuze beperkt tot de drie landstalen. In dit verband ondervraagd, verwees de federale minister van Binnenlandse Zaken ook naar de taalwetgeving, maar hij sloot niet uit dat bij een noodgeval, op het moment van de activering zou worden beslist om het bericht ook te versturen in een andere taal, meestal het Engels, om zoveel mogelijk mensen te informeren.52 Volgens de adjunct van de gouverneur zou dit standpunt eventueel dienstig kunnen worden aangewend, maar hoort het de bevoegde instanties toe om ter zake een regeling uit te werken.

Gezien de specifieke vraag van de coördinator, contacteerde de adjunct van de gouverneur de diensten van het SICAD Leuven / CIC VBR. Hoewel de calltakers van het centrum zoveel mogelijk dringende noodoproepen beantwoorden in de taal van de burger, worden BIN-communicaties uitsluitend in het Nederlands verstuurd naar de leden van een BIN uit een randgemeente. Eens de beslissing om een waarschuwingsbericht te versturen is gevallen, wordt dit bericht automatisch gelinkt aan de lijsten met telefoonnummers van de BIN-leden binnen de betrokken sector. Het CIC beschikt hierbij alleen over een lijst met telefoonnummers. De overige gegevens zijn volgens de dienst enkel gekend door de coördinator van het BIN.

De adjunct van de gouverneur contacteerde daarop de Directie Lokale Integrale Veiligheid van de FOD Binnenlandse Zaken. Deze dienst is immers bevoegd voor de beleidsmatige omkadering van de werking van de BIN’s. Bij de afsluiting van dit verslag ontving de dienst van de adjunct van de gouverneur nog geen antwoord van de betrokken Directie, zodat het dossier nog niet kon worden afgerond.

Verschillende contactpersonen merkten op dat het Engels inderdaad een logische contacttaal lijkt te zijn, omdat ze door veel mensen gebruikt, zo niet verstaan wordt. Er blijven echter nog altijd inwoners die Nederlands, Frans noch Engels verstaan, waardoor de vraag rijst tot welk punt een overheid tegemoet moet komen aan de zeer gedifferentieerde taalaanhorigheid van de inwoners. Deze vraag is niet uniek. Ook andere landen worden hiermee geconfronteerd.

Voetnoten

51 https://www.besafe.be/nl/veiligheidsthemas/buurtinformatienetwerk/communicatie 
52 Kamer, 18 oktober 2017, CRIV 54 COM 785, vraag om uitleg nr. 20808 van de heer H. Bogaert aan de minister van Binnenlandse Zaken, p 31: “De wet op het gebruik van de talen is ook van toepassing wanneer be-alert of Alert SMS worden gebruikt. Dat wil zeggen dat het bericht eerst in de taal van de regio moet worden verstuurd; in het Nederlands voor de Vlaamse Gemeenschap, in het Frans voor de Waalse Gemeenschap, in het Duits en het Frans voor de Duitstalige Gemeenschap, in het Nederlands en het Frans in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en in de twee talen als het over faciliteitengemeenten gaat. Dan doen we dat het eerst in het Nederlands en dan pas in het Frans als het over de Vlaamse faciliteitengemeenten gaat, en vice versa voor de Waalse. Bij een noodgeval kan het zijn dat er op het moment van de activering wordt beslist om eveneens een bericht in een andere taal, meestal het Engels, te sturen, met als doel om zoveel mogelijk mensen te informeren. Denk bijvoorbeeld aan een noodsituatie in de buurt van toeristische trekpleisters in ons land.”