Gebruik van de talen in de briefwisseling tussen gemeenteraadsleden en het lokaal bestuur

Activiteitenverslag 2020-2021 - Gebruik van de talen in de binnendiensten

Terug naar het overzicht

In oktober 2021, vroeg een lid van het college van burgemeester en schepenen van een randgemeente of gemeenteraadsleden het college dan wel de gemeentelijke diensten of gemeenteambtenaren in het Frans mochten aanschrijven, indien zij ondertekenen in hun hoedanigheid van gemeenteraadslid.

Volgens artikel 23 van de Taalwet bestuurszaken, gebruiken de diensten van de randgemeenten het Nederlands in hun binnendienst en in hun contacten met andere diensten.

Volgens de adjunct van de gouverneur moet er, naast artikel 23 van de Taalwet bestuurszaken, ook rekening gehouden worden met de uitdrukkelijke toekenning van faciliteitenrechten aan particulieren uit de randgemeenten, het principe van de taalvrijheid, en de mandaat-gerelateerde context.

De Taalwet bestuurszaken kent faciliteiten toe aan inwoners, zonder enige verwijzing naar de professionele activiteiten van de betrokken particulier. Het enige voorbehoud dat wordt gemaakt in artikel 25 van de Taalwet bestuurszaken betreft de private bedrijven die gevestigd zijn in een taalhomogene gemeente.

Artikel 30 van de Grondwet waarborgt het vrije gebruik van de in België gesproken talen. Het gebruik van de talen kan alleen geregeld worden voor een beperkt aantal aangelegenheden, nl. de handelingen van het openbaar gezag en de rechtszaken. Dat kan evenwel alleen bij wet. Op basis van artikel 129 van de Grondwet kan het gebruik van de talen verder nog geregeld worden voor de bestuurszaken, het onderwijs en het bedrijfsleven.

Volgens de Raad van State moeten de taalwetten, die een beperking uitmaken van de vrije taalkeuze, restrictief worden uitgelegd.1

Voetnoot

1 RvS, 12 maart 2012, arrest 218.421.

De Taalwet bestuurszaken is van openbare orde en moet zo uitgelegd worden dat het door de wetgever nagestreefde doel bereikt wordt. Wanneer de taalvrijheid van de burger, in dit geval een gemeentelijke mandataris, ingeperkt wordt, moet men bijgevolg rekening houden met de twee doelstellingen van de wet:

  • Het streven naar taalhomogene gebieden in bestuurlijke context.
  • Het toekennen van faciliteiten aan particulieren van de randgemeenten in hun contacten met de administratieve diensten.

Algemeen wordt aanvaard dat faciliteiten toegekend worden aan inwoners, maar niet gelden voor de bestuurders.

Uit de huidige rechtspraak en rechtsleer kan afgeleid worden dat de verplichting om het Nederlands te gebruiken beperkt is tot de mandaat-gerelateerde context. Volgens de Raad van State maakt de medewerking aan de besluitvorming juist de essentie uit van het mandaat. Die zienswijze vinden we ook terug in de Vlaamse omzendbrieven over het gebruik van de talen in de gemeentebesturen.


De betrokken raadsleden zouden dus voor privéaangelegenheden het principe van de taalvrijheid kunnen inroepen en een beroep doen op de faciliteitenregeling. Zo moet een gemeenteraadslid zonder enig probleem de geboorteakte van zijn kind in het Frans kunnen laten opstellen in een randgemeente met grote faciliteiten, of een aanvraag voor een parkeerverbod in die taal kunnen indienen wegens een verhuis of werkzaamheden.

Of een bepaalde handeling of situatie al dan niet binnen de uitoefening van het ambt of het mandaat valt, kan soms voor discussie vatbaar zijn. Men zal telkens op basis van de feitelijke context moeten bepalen of een welbepaalde ‘actie’ of ‘daad’ als een bestuurshandeling kan worden gekwalificeerd.

Van de gemeentelijke mandatarissen mag men verwachten dat zij duidelijk het onderscheid aangeven tussen acties die tot hun privéleven horen en acties die voortvloeien uit de uitoefening van hun mandaat. Dat kan door bijvoorbeeld hun persoonlijk e-mailadres, respectievelijk officieel werkmailadres te gebruiken.

De adjunct van de gouverneur beveelt echter aan om, wanneer het gemeenteraadslid zijn aanvraag indient in het kader van zijn mandaat, zijn aandacht te vestigen op de voorschriften van artikel 23 van de wet op het gebruik van de talen in bestuurszaken.