De onderwijsinspectie gaat de kwaliteit van het onderwijs na en stimuleert de kwaliteitsontwikkeling. Ze houdt toezicht op de eindtermen, ontwikkelingsdoelen en de leerplannen. Daarnaast gaat ze ook de financierings- en subsidiëringsvoorwaarden na.
In de basisscholen gevestigd in het Nederlandse taalgebied gaat binnen het kader van de pedagogische inspectie de onderwijsinspectie van het Departement Onderwijs na of de Onderwijstaalwet nageleefd wordt.
Meer informatie vindt u op de website van de Onderwijsinspectie: https://www.onderwijsinspectie.be/nl
Adres: Consciencegebouw – Koning Albert II laan 15 – 1210 Sint-Joost-ten-Node
De federale taalinspectie controleert het taalstelsel van de leerlingen van de onderwijsinstellingen in de gemeenten waar een zekere tweetaligheid bestaat. De wet biedt immers de mogelijkheid om in sommige gemeenten kleuter- en basisonderwijs in te richten in een andere taal dan de streektaal. Hierbij moet echter worden voldaan aan bepaalde voorwaarden. De controle op de eerbiediging van die wettelijke voorwaarden gebeurt door de federale taalinspectie. De dienst valt onder de POD Wetenschapsbeleid.
Wet van 30 juli 1963 houdende taalregeling in het onderwijs: wettelijke basis voor de oprichting van gemeentescholen die onderwijs geven in een landstaal die niet de streektaal is, het taalstelsel van de leerlingen en de controleorganen (artikelen 6 – 8, 17 en 18).
Wet van 2 augustus 1963 op het gebruik van de talen in bestuurszaken: wettelijke basis voor de oprichting van gemeentescholen die onderwijs geven in het Frans in de randgemeenten (artikel 7, §§ 3, 5 en 5bis).
Koninklijk besluit van 30 november 1966 tot vaststelling van de vorm van het getuigschrift en van de taalverklaring, bedoeld bij artikel 17, vijfde lid, van de wet van 30 juli 1963, houdende taalregeling in het onderwijs.
Koninklijk besluit van 14 maart 1997 houdende werking van de taalinspectie inzake onderwijs.
Artikel 7, § 5 van de wet van 2 augustus 1963 op het gebruik van de talen in bestuurszaken belast de adjunct van de gouverneur van Vlaams-Brabant met het toezicht op het gebruik van de talen in het onderwijs in de gemeentelijke basisscholen van de randgemeenten. Concreet moeten de burgemeesters binnen de acht dagen een afschrift sturen van de besluiten die rechtstreeks of onrechtstreeks het gebruik van de talen in bestuurszaken of in het onderwijs betreffen.
De adjunct van de gouverneur gaat na of het onderwijzend en administratief personeel van deze scholen voldoet aan de taalkennisvereisten.