Eind november 2020 contacteerde de voorzitter van de gemeenteraad van een randgemeente de adjunct van de gouverneur, nadat een raadslid tijdens de gemeenteraadszitting verschillende keren in het Frans het woord nam bij de behandeling van een aantal punten. Op de bespreking van één agendapunt na, was het gebruik van het Frans concreet beperkt gebleven tot het uitbrengen van de stem.
De voorzitter was bezorgd dat door die Franstalige tussenkomsten, hoe beperkt ook, de rechtsgeldigheid van de genomen beslissingen in het gedrang zou komen. Hij was ook beducht voor herhaling en zocht daarom meer informatie over hoe dergelijke tussenkomsten voortaan voorkomen konden worden.
Volgens artikel 23 gebruiken de plaatselijke diensten van de randgemeenten alleen het Nederlands in hun binnendiensten. Het gebruik van het Frans is alleen toegestaan wanneer de diensten in contact komen met een burger of het publiek. Dat betekent dat de agenda en de notulen in het Nederlands gesteld moeten worden, en dat de besluitvorming in het Nederlands moet gebeuren.
Faciliteiten worden alleen toegekend aan particulieren. Algemeen wordt aanvaard dat bestuurders er geen beroep op kunnen doen bij de uitoefening van hun opdracht.
In hoeverre het uitsluitend gebruik van het Nederlands ook opgelegd wordt aan alle gemeenteraadsleden is een kwestie waarover de meningen lijken te verschillen.
Volgens de Raad van State kan alleen het Nederlands gebruikt worden bij de totstandkoming van beslissingen in de gemeenteraad. Dit geldt ook voor de mondelinge tussenkomsten.1
Volgens het Grondwettelijk Hof geldt de verplichting om het Nederlands te gebruiken in de gemeenteraad voor de burgemeester en de leden van het College, maar niet voor de andere leden van de gemeenteraad.2
Volgens de Vlaamse toezichthoudende overheid kan alleen het Nederlands gebruikt worden tijdens de gemeenteraadszitting. Dit geldt ook voor de gemeenten met een speciale taalregeling, want zij behoren onverkort tot het grondgebied van Vlaanderen.
Eveneens volgens de Vlaamse toezichthoudende overheid kunnen de mandatarissen van de faciliteitengemeenten alleen het Nederlands gebruiken bij de uitoefening van het bestuur. Dit geldt zowel voor de burgemeester en de schepenen als voor de raadsleden. Wanneer er Frans gesproken wordt tijdens de bespreking van de agendapunten op de gemeenteraad en hierover klacht ingediend wordt, zal zij de beslissing in kwestie vernietigen.
De adjunct van de gouverneur heeft, rekening houdend met het algemene karakter van het verbod op het gebruik van het Frans zoals geformuleerd in de omzendbrief BA-2005/03 van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur3, en met het oog op de onbetwiste geldigheid van de besluitvorming en het goed bestuur van de gemeente, de gemeenten steeds aangeraden om het gebruik van het Frans tijdens de besluitvorming in de gemeentelijke organen te vermijden.
Voetnoten
1 RvS, 29 juni 2001, arrest 97.257.
2 GWH, 10 maart 1998, arrest 26/98, Overweging B.3.4.
3 Omzendbrief BA-2005/03 van 8 juli 2005 betreffende het taalgebruik in de gemeente- en OCMW-besturen en in de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden – interpretatie en gevolgen van de arresten van de Raad van State van 23 december 2004.
In de Taalwet bestuurszaken worden 2 soorten sancties voorzien, nl.:
Specifiek administratief toezicht
De adjunct van de gouverneur kan op basis van artikel 65bis, §§1-3 van de Taalwet bestuurszaken beslissingen van de gemeenteraad schorsen, indien zij oordeelt dat de taalwetgeving niet correct werd toegepast. Die schorsing geldt voor een periode van 40 dagen. Gedurende die periode is de geschorste beslissing niet uitvoerbaar. De vernietigingsbeslissing komt toe aan de overheid die bevoegd is voor het algemeen administratief toezicht, d.i. de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur.
Klachtenbehandeling (inclusief bemiddeling)
In het kader van klachtenbehandeling heeft de wetgever de adjunct van de gouverneur uitdrukkelijk een verzoenende rol gegeven. In een poging om de standpunten te verzoenen, kan de adjunct van de gouverneur een overlegvergadering tussen beide partijen organiseren.
Tuchtrechtelijk optreden
Op basis van de Taalwet bestuurszaken kan tuchtrechtelijk opgetreden worden, indien ambtenaren en gezagsdragers die wet niet naleven. Voor politieke mandatarissen geldt een beperktere regeling. De adjunct van de gouverneur is in geen geval gemachtigd om tuchtrechtelijk op te treden ten aanzien van ambtenaren of gezagsdragers van een lokaal bestuur van een randgemeente.
De adjunct van de gouverneur was van mening dat, door de alerte aanpak van de voorzitter van de gemeenteraad, het gebruik van het Frans tijdens de gemeenteraadszitting in kwestie geen probleem stelde voor de rechtsgeldigheid van de genomen beslissingen. Hij had immers het gemeenteraadslid systematisch herinnerd aan het verplicht gebruik van het Nederlands. De in het Frans uitgebrachte stemmen werden als ongeldig genoteerd, en de Franstalige tussenkomst tijdens de bespreking van één agendapunt was, volgens de voorzitter, niet van dien aard dat ze de besluitvorming beïnvloedde.
Bijgevolg achtte de adjunct van de gouverneur het niet aangewezen om schorsend op te treden in het kader van het specifiek administratief toezicht.
De adjunct van de gouverneur raadde de voorzitter aan deze aanpak verder toe te passen, gezien het algemene karakter van het verbod op het gebruik van het Frans in de vergaderingen van de gemeenteraad zoals geformuleerd in de omzendbrief BA-2005/03, en met het oog op de onbetwiste geldigheid van de besluitvorming en het goed bestuur van de gemeente.
Ze stelde dat, indien raadsleden dat principe in vraag zouden blijven stellen, de voorzitter ter staving van zijn aanpak altijd naar het standpunt van de adjunct van de gouverneur kon verwijzen. En dat, zo de problemen zouden aanhouden, er desgewenst ook een overleg kon worden georganiseerd in het kader van de bemiddelingsopdracht of een observator worden gestuurd.
Naar aanleiding van dit dossier stelde de adjunct van de gouverneur ook de provinciegouverneur op de hoogte.
Gezien de ernst van de problematiek, vroeg de adjunct van de gouverneur aan de voorzitter om verder geïnformeerd te worden over soortgelijke incidenten bij de vergaderingen van de gemeentelijke instanties.
In oktober 2021 werd de dienst opnieuw gecontacteerd, ditmaal door een schepen, omdat sommige raadsleden in het Frans bleven spreken tijdens de gemeenteraadszittingen, ondanks de opmerkingen en tussenkomsten van de voorzitter van de gemeenteraad. Er werd gevraagd hoe het gebruik van het Frans tijdens de vergaderingen van de gemeenteraad een halt kon worden toegeroepen.
De mogelijkheden van de dienst om tussen te komen zijn echter beperkt. Alleen uitvoerbare beslissingen kunnen het voorwerp uitmaken van het schorsingstoezicht.
Door de alerte aanpak van de voorzitter was daar in dezen alvast geen reden toe.
Een eventueel tuchtrechtelijk optreden valt verder niet binnen de bevoegdheden van de adjunct van de gouverneur. De Vlaamse regering kan wel tuchtsancties opleggen in bepaalde gevallen, maar alleen ten aanzien van uitvoerende mandatarissen.
In juni 2021 kaartte een gemeenteraadslid de kwestie aan bij de Raad van State. Hij vroeg o.a. om de uitvoering van een aantal gemeenteraadsbeslissingen te schorsen, omdat hij zijn tussenkomsten niet in het Frans had mogen doen. De Raad van State verwierp het beroep in het arrest 254.188 van 30 juni 2022.
Volledigheidshalve kan nog worden vermeld dat de Raad van State, n.a.v. het beroep dat een andere randgemeente in 2017 instelde, in juni 2022 een prejudiciële vraag stelde aan het Grondwettelijk Hof. Die zaak is bij het afsluiten van dit verslag nog altijd hangende.
In afwachting van het standpunt van het Grondwettelijk Hof en rekening houdend met de visie van de Vlaamse toezichthoudende overheid, raadt de adjunct van de gouverneur aan om elk gebruik van het Frans tijdens de besluitvorming in de gemeenteraad te vermijden teneinde een goed bestuur en de onbetwiste geldigheid van de genomen beslissingen te verzekeren.