In de randgemeenten kreeg de anderstalige minderheid een aantal rechten toegekend waardoor zij in plaats van de taal van het gebied (het Nederlands) het Frans mag gebruiken in haar contacten met de overheidsdiensten, indien zij dit wenst. Om de effectieve toepassing van dit recht te garanderen, werden er verschillende toezichtinstanties voorzien. De adjunct van de gouverneur is een van die toezichtinstanties. Als regeringscommissaris waakt hij over de correcte naleving van de taalwetgeving in bestuurszaken en onderwijs in de randgemeenten.
Die controleopdracht omvat twee luiken: administratief toezicht en klachtenbehandeling.
De adjunct van de gouverneur verzekert het specifiek administratief toezicht op de lokale besturen van de randgemeenten. Op basis van artikel 65bis, § 1, 2 en 3 van de Taalwet bestuurszaken toetst hij de beslissingen van de lokale besturen van de randgemeenten aan de geldende taalwetgeving.
De gemeenten zijn actief op tal van vlakken. Zij kunnen daarvoor in het belang van hun inwoners een eigen beleid uitstippelen dat inspeelt op lokale problemen of bezorgdheden. Die taken vallen onder de ‘gemeentelijke autonomie’.
De gemeenten beschikken hierbij over een grote vrijheid. Niettemin moeten zij de wet naleven en rekening houden met de beginselen van behoorlijk bestuur en het algemeen belang. Hun beslissingen zijn dan ook onderworpen aan het administratief toezicht dat wordt uitgeoefend door de hogere overheden.
Er zijn verschillende soorten administratief toezicht op de beslissingen en administratieve handelingen van de gemeentebesturen.
Het (gewoon) administratief toezicht wordt ingesteld bij decreet en is toevertrouwd aan het gewest. Het betreft een toezicht op o.a. de werking, de financiën en het personeel van de gemeenten. Concreet berust dit toezicht bij de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur en de provinciegouverneur, die hierbij beroep kunnen doen op het Agentschap voor Binnenlands Bestuur.
Het specifiek administratief toezicht wordt ondermeer door de federale overheid georganiseerd voor de eigen bevoegdheden. Een dergelijk specifiek administratief toezicht werd ingevoerd door artikel 65bis, § 1, 2 en 3 van de Taalwet bestuurszaken.
Op basis van artikel 65bis §1 t.e.m. 3 van de Taalwet bestuurszaken oefent de adjunct van de gouverneur het specifiek administratief toezicht uit op de beslissingen van zowel de gemeentebesturen als van de OCMW-raden van de zes randgemeenten. Dit betekent dat hij nagaat of die besturen bij de voorbereiding en het nemen van hun beslissingen de taalwetgeving hebben nageleefd. Indien dat niet het geval is, kan de adjunct van de gouverneur de uitvoering van de beslissing schorsen.
De beslissingen hebben betrekking op alle diensten die door deze overheden zijn opgericht, zoals een OCMW-rusthuis, cultuurraden…, en gaan over een gevarieerd aantal onderwerpen: toekenning van een overheidsopdracht, uitnodigingen voor een openingsreceptie, benoemingen van personeel voor de administratieve diensten, benoemingen van technisch personeel, benoemingen van onderwijzend personeel,….
In het geval van benoemingsbeslissingen wordt nagegaan of de betrokkenen de wettelijk vereiste taalkennis kunnen bewijzen. De adjunct van de gouverneur controleert dus niet of andere wettelijke voorschriften worden nageleefd. Hij kijkt ook niet na in hoeverre het algemeen belang en de beginselen van behoorlijk bestuur worden geëerbiedigd. Die aspecten vallen immers onder het algemeen administratief toezicht.
De besturen van de randgemeenten zijn verplicht binnen de 8 dagen na de raadszitting de adjunct van de gouverneur een kopie te bezorgen van alle beslissingen die rechtstreeks of onrechtstreeks te maken hebben met de toepassing van de taalwetgeving.
Wanneer de adjunct van de gouverneur meent dat in bepaalde aspecten van een dossier de taalwetgeving in het gedrang komt, kan hij dat dossier bij de betrokken plaatselijke overheid opvragen.
Vanaf het ogenblik dat het opgevraagde dossier op de dienst aankomt, beschikt de adjunct van de gouverneur over een periode van 40 dagen om het te onderzoeken.
Indien er effectief een inbreuk wordt vastgesteld, kan de beslissing worden geschorst voor een periode van 40 dagen. Dit betekent dat ze gedurende deze 40 dagen niet kan worden uitgevoerd.
Volgens de wettekst neemt de betrokken overheid onmiddellijk kennis van het geschorste besluit. Dit betekent dat de betrokken gemeenteraad of OCMW-raad zo spoedig mogelijk moet bijeenkomen om te overleggen over het dossier en de reden van de schorsing.
Burgers kunnen klacht indienen bij de adjunct van de gouverneur wanneer zij menen dat een overheidsdienst de Taalwet bestuurszaken niet correct toepast. De wet voorziet hierbij uitdrukkelijk in een verzoeningsopdracht.
De wet voorziet geen enkele beperking. Elke burger kan een klacht indienen bij de adjunct van de gouverneur, dus ook een gemeenteraadslid, meerdere gemeenteraadsleden, een inwoner, een particulier, een bedrijf, enz.
Taalwet bestuurszaken (SWT), artikel 65bis, §4
Ook als u niet in een randgemeente woont, kunt u klacht indienen bij de adjunct van de gouverneur, voor zover het een inbreuk tegen de taalwetgeving betreft die gelokaliseerd of lokaliseerbaar is in een randgemeente.
U kunt geen klacht indienen over een inbreuk tegen de taalwetgeving als die niet plaatsvindt op het grondgebied van een randgemeente. Naargelang van de aard en de lokalisatie van de klacht kan de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant of de Vaste Commissie voor Taaltoezicht worden ingeschakeld.
U kunt klacht indienen tegen openbare diensten, concessiehouders, publiekrechtelijke organen en privaatrechtelijke instellingen.
Alle overheidsdiensten, zowel federale als gewestelijke of lokale, moeten de voorschriften van de taalwetgeving naleven die op hen van toepassing zijn. Indien u een inbreuk in een randgemeente vermoedt, kunt u dit steeds signaleren aan de adjunct van de gouverneur.
Sommige taken worden door een overheidsdienst tijdelijk toevertrouwd aan een derde partij. Wanneer het om taken van openbaar nut gaat, spreekt men van een concessie. Een concessie is een administratief contract waarbij de overheid de concessiehouder tijdelijk belast met de uitvoering van een openbare dienst. In ruil hiervoor geniet de concessiehouder bepaalde voorrechten; hij kan bijvoorbeeld een vergoeding vragen voor de verstrekte dienstverlening.
Een concessie kan verleend worden aan:
Sommige publiekrechtelijke organen staan in voor de realisatie van een specifiek gedeelte van het algemeen belang. Ze worden door de overheid opgericht bij wet, decreet of ordonnantie, en beschikken over een eigen rechtspersoonlijkheid. Deze publiekrechtelijke organen hebben echter niet allemaal dezelfde rechtsvorm. Integendeel, er bestaat een zeer grote verscheidenheid aan categorieën.
Voor sommige van deze organen is het overduidelijk dat zij onderworpen zijn aan de voorschriften van de Taalwet bestuurszaken. Denken we maar aan openbare instellingen zoals de OCMW ’s, de kerkfabrieken, de Federale Pensioendienst, de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening…
Voor andere organen is dit minder evident, zeker wanneer zij de vorm van een handelsvennootschap hebben, zoals een naamloze vennootschap of een samenwerkende vennootschap. Sommige onder hen, zoals de publiekrechtelijke verenigingen, streven in principe winst na. Ook privaatrechtelijke rechtspersonen kunnen aan een concessie deelnemen. Deze handelsvennootschappen mogen dan onderworpen zijn aan het vennootschapsrecht, toch kan de Taalwet bestuurszaken ook op hen van toepassing zijn, zeker wanneer ze gekenmerkt worden door een doorslaggevende publiekrechtelijke aanwezigheid.
Specifieke gevallen zijn:
In principe bevat de taalwetgeving voorschriften voor openbare diensten en niet voor private bedrijven. Zodra een privaat bedrijf echter een bepaalde overheidstaak toegewezen krijgt, zal het rekening moeten houden met de taalwetgeving. Verder stelt de taalwetgeving ook duidelijk dat de inschakeling van private medewerkers of experts de openbare dienst niet ontslaat van zijn taalverplichtingen. Hoewel de contracterende overheidsdienst de eindverantwoordelijke is voor de effectieve en correcte toepassing van deze voorschriften, kunnen de privéinstellingen nog altijd op hun plichten ter zake worden gewezen. Iedereen wordt immers geacht de wet te kennen.
Meer informatie hierover in de rubriek ‘Bedrijfsleven’
Art. 30 van de Grondwet waarborgt een volledige taalvrijheid in de private sfeer, d.w.z. tussen burgers onderling. Noch de federale wetgever, noch het parlement van de Vlaamse of Franse Gemeenschap kunnen bijgevolg beperkingen opleggen over de taal die burgers willen gebruiken in hun onderlinge contacten.
Klachten over het taalgebruik tussen particulieren worden dan ook onontvankelijk verklaard.
Gecoördineerde Grondwet 1994, artikel 30
Schriftelijk,
Richt uw klacht aan de adjunct van de gouverneur en sluit een kopie in van de bewijsstukken of documenten waarover u eventueel beschikt. Dit versnelt het administratief onderzoek.
Een aangetekend schrijven is niet verplicht, tenzij u een bewijs van verzending van de klacht wil bijhouden.
De bevoegdheden van de adjunct van de gouverneur betreffen de naleving van de wetten en verordeningen op het gebruik van de talen in de zes randgemeenten voor:
Voor gedetailleerde informatie over deze taalregeling: zie ‘Over faciliteiten’
Als de betrokken overheid nalaat om het nodige te doen, kan de Commissie zelfs in haar plaats de nodige maatregelen treffen (subrogatiebevoegdheid). Ze kan ook aan de bevoegde overheden of rechtscolleges vragen om de handelingen in kwestie nietig te verklaren.
Alle documenten en handelingen die strijdig zijn met de Taalwet bestuurszaken zijn op basis van artikel 58 nietig.
Die nietigheid wordt op verzoek van iedere belanghebbende vastgesteld door de overheid van wie die documenten uitgaan of die de handelingen stelde. Ze kan ook worden vastgesteld door de toezichthoudende overheid, de hoven en rechtbanken en de Raad van State.
Wanneer een klacht wordt ingediend bij de Vaste Commissie voor Taaltoezicht kan de Commissie aan de bevoegde overheden of rechtscolleges vragen om de nietigheid vast te stellen op basis van artikel 61, § 4.
Taalwet bestuurszaken (SWT), artikel 58
Ambtenaren en gezagsdragers kunnen disciplinair gestraft worden volgens artikel 57.
Taalwet bestuurszaken (SWT), artikel 57
Wanneer een klacht wordt ingediend door inwoners uit de faciliteitengemeenten kan de Commissie een aanmaning toevoegen aan haar advies. Als de betrokken overheid nalaat om het nodige te doen, kan de Commissie zelfs in haar plaats de nodige maatregelen treffen (subrogatiebevoegdheid) en zelf een einde stellen aan de inbreuk. De hieraan verbonden kosten kunnen worden verhaald op de betrokken overheid.
Taalwet bestuurszaken (SWT), artikel 61, § 7 en 8
Zowel de adjunct van de gouverneur als de Vaste Commissie voor Taaltoezicht zijn bevoegd om kennis te nemen van klachten over inbreuken tegen de Taalwet bestuurszaken. De adjunct van de gouverneur is specifiek bevoegd voor de zes randgemeenten; de Vaste Commissie voor Taaltoezicht is bevoegd voor het hele land. Het is dus mogelijk dat beide instanties apart eenzelfde zaak behandelen. Het indienen van een klacht bij het ene orgaan sluit de bevoegdheid van het andere orgaan niet uit.
Het schema hieronder verduidelijkt tot wie u zich kan wenden en hoe:
Adjunct van de gouverneur | Vaste Commissie voor Taaltoezicht (VCT) | |
---|---|---|
Territoriale bevoegdheid | Enkel zaken die gelokaliseerd of lokaliseerbaar zijn in de zes Vlaamse randgemeenten: Drogenbos, Kraainem, Linkebeek, Sint-Genesius-Rode, Wemmel en Wezembeek-Oppem. | Heel het Belgische grondgebied. |
Formaliteiten | Per gewone brief, per mail, of via het online invulformulier. | Enkel bij per post aangetekende brief aan: |
De klager moet niet aantonen dat hij belang heeft bij het indienen van de klacht. | De klager moet aantonen dat hij belang heeft bij het indienen van zijn klacht. | |
Een nauwkeurige beschrijving van de omstandigheden; eventuele bewijsstukken vergemakkelijken het onderzoek. | Een nauwkeurige beschrijving van de omstandigheden met eventuele bewijsstukken is ook hier aanbevolen. | |
Resultaat | De adjunct van de gouverneur onderzoekt de klacht en beschikt hierbij over bepaalde afdwingbare bevoegdheden. In de mate van het mogelijke zal hij trachten de standpunten van de betrokken partijen te verzoenen. Hij neemt in elk geval een beslissing die medegedeeld wordt aan de betrokkenen. De adjunct van de gouverneur kan ook altijd een klacht doorsturen naar de VCT voor verdere behandeling indien nodig.
| De VCT doet uitspraak d.m.v. niet-bindende adviezen en beschikt over extra bevoegdheden om in de randgemeenten, Komen-Waasten en Voeren een einde te doen stellen aan de schending. |
Diensten kunnen ook altijd vragen of problemen over de toepassing van de Taalwet bestuurszaken aankaarten bij de adjunct van de gouverneur. Hoewel het verstrekken van advies niet uitdrukkelijk bij wet is voorzien, is dit aspect inherent verbonden aan de opdracht.
Die vragen vloeien meestal voort uit de bezorgdheid om de naleving van de taalwetgeving, die van openbare orde is, te verzoenen met een grotere toegankelijkheid en klantvriendelijkheid tegenover de burger.
De focus verleggen van controle naar adviesverstrekking is een algemene tendens binnen het administratief toezicht. Een preventieve aanpak kan de werking van de besturen enkel ten goede komen, en is dus ook in het belang van de burgers.
De adjunct van de gouverneur kan optreden als taalombudsman en bemiddelaar om de standpunten van de klager en de betrokken overheid met elkaar te verzoenen (art. 65bis, § 4, lid 3, Taalwet bestuurszaken). Hij kan dan persoonlijk tussenkomen en overleggen met de partijen, eventueel door hen rechtstreeks met elkaar in contact te brengen. Hoewel de ruimte waarbinnen deze bemiddeling moet plaatsvinden begrensd wordt door de Taalwet bestuurszaken, biedt ze perspectief op een groter wederzijds begrip en toenadering tussen de partijen.
Als de adjunct van de gouverneur er niet in slaagt de standpunten van de betrokken partijen te verzoenen, heeft hij de mogelijkheid de eventuele klacht naar de Vaste Commissie voor Taaltoezicht te verwijzen. De Commissie kan dan een advies uitbrengen, eventueel vergezeld van een aanmaning.
Als de betrokken overheid nalaat om het nodige te doen, kan de Commissie zelfs in haar plaats de nodige maatregelen treffen (subrogatiebevoegdheid). Ze kan ook aan de bevoegde overheden of rechtscolleges vragen om de handelingen in kwestie nietig te verklaren.